Een stuiterende
juf
‘Geduld
is een schone zaak’ zegt een overbekend spreekwoord. En zoals met de meeste
spreekwoorden en gezegdes het geval is, is dat waarheid als koe. Wat dan weer
wel een vreemd gezegde is.
Ik
vind van mezelf dat ik best geduldig ben. Kruisje voor kruisje een enorm
telpatroon borduren vergt veel geduld, net zoals eindeloos priegelen met
knijpkraaltjes en ringetjes om een mooie ketting te maken of een roman van 100.000
woorden schrijven. Ik vind het allemaal leuk om te doen en kan er dus ook het
geduld en de concentratie voor opbrengen. Maar ook omdat ik dan iets doe.
Ik
ben namelijk minder geduldig als ik lijdzaam moet wachten op iets. Dan blijkt
geduld toch niet mijn sterkste eigenschap. En toch moet ik soms wachten.
Vorige
week dinsdag kreeg ik een mailtje van Annemarie Prins van de werkgroep
christelijke kinderboeken. Ze mailde alleen maar ‘Hallo Ineke, mag ik je eens
bellen?’ Ik wist dat Annemarie in de jury zat van Het Hoogste Woord en dat mijn
historische (jeugd)roman Kate daarvoor was aangemeld. En dus begon ik stiekem
te hopen dat ik bij de genomineerden zou zitten.
Toen
begon het wachten, het wachten en het wachten. Vergeet ik normaalgesproken zo
vaak mijn telefoon dat mijn man demonstratief rode stickers met een telefoon op
de deur heeft geplakt, deze week had ik mijn telefoon voortdurend bij me. Zelfs
vrijdagmorgen toen ik gymles gaf aan peuters tussen de één en drie jaar.
Ik
zat in de gymzaal in de kring met alle peuters, klaar om ‘In de maneschijn’ te
zingen en net op dat moment ging mijn telefoon. Het was Annemarie Prins of ze
gelegen belde. Ik keek eens naar ‘mijn’ peuters en wist dat ik eigenlijk moest
vragen of ze later terug kon bellen, maar daarvoor was ik gewoon te
nieuwsgierig. Annemarie vertelde dat Kate inderdaad genomineerd was voor Het
Hoogste Woord. Ik geloof dat ik nog heel netjes heb gezegd dat ik dat geweldig
vond, maar toen ik de telefoon uitgezet had, ben ik door de gymzaal gaan springen.
'Mijn' peuters keken nogal vreemd op van een stuiterende juf, dus
ging ik toch maar snel weer zitten om ‘In de maneschijn’ te zingen.
Anders hadden we misschien wel met zijn vijftienen door de zaal gestuiterd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten